Het systeem van Permanente Ontwikkeling, kortweg PO, bestaat inmiddels vijf jaar en is in die tijd steeds meer een vanzelfsprekendheid geworden voor veel tennisleraren. Een goede, professionele tennisleraar heeft te allen tijde een geldige licentie en blijft zich continu ontwikkelen in zijn vak. Daar kan geen discussie over zijn. Ook het PO-systeem zelf, het bijscholingsaanbod en cursusmethoden, moeten echter voortdurend in ontwikkeling blijven, weet Ruben Neyens, Coördinator Tennisleraren bij de KNLTB. En dus worden steeds meer bijscholingen voor tennisleraren digitaal aangeboden, een proces dat in deze coronatijd in een stroomversnelling is gekomen. Het is dan ook niet toevallig dat leraren zich nu zelfs kunnen aanmelden voor de ‘digitale inspiratie- en ontwikkelingsweek’.
Het mag voor de meeste tennisleraren inmiddels bekend zijn, maar toch nog even Permanente Ontwikkeling in het kort. Tennisleraren moeten elke twee jaar hun licentie verlengen en kunnen dat alleen doen door in die twee jaar minimaal 24 zogenoemde PO-punten te verzamelen. Punten kunnen worden behaald door deelname aan bijeenkomsten en bijscholingen, die elk een bepaald aantal punten vertegenwoordigen. Zo blijven tennisleraren ook na het behalen van hun diploma betrokken, gemotiveerd en blijven ze zich steeds ontwikkelen.
Groter digitaal aanbod
Het volgen van bijscholingen en punten verzamelen, kan dus steeds vaker digitaal. In de afgelopen periode stond vanuit de KNLTB al drie maal een webinar op het programma, die samen met een inhoudelijke terugkoppeling achteraf van de deelnemende leraar, twee PO-punten vertegenwoordigde. Elke webinar kon rekenen op zeker 100 deelnemers. Tijdens de ‘digitale inspiratie- en ontwikkelingsweek’ die op 28 juni begint, staan dagelijks dit soort sessies op het programma en kunnen deelnemende leraren hun eigen programma samenstellen.
“Door het coronavirus zijn veel bijeenkomsten voor leraren komen te vervallen dit jaar”, legt Neyens uit. “Het Trainerscongres in het najaar is uitgesteld, fysieke bijeenkomsten zijn afgeblazen en de Week van de Tennisleraar tijdens het grastoernooi in Rosmalen ging ook niet door. We wilden de tennisleraren wel alternatieven bieden. Bovendien is de ontwikkeling naar een groter digitaal aanbod heel logisch. Soms zijn er onvoorziene omstandigheden van buitenaf die daar plotseling een ‘boost’ aan geven.”
Eigen programma bepalen
De digitale inspiratie- en ontwikkelingsweek duurt van zondag tot en met zaterdag en op vier dagen is er zowel een ochtend- als een middagprogramma. In totaal zijn er in de week 44 PO-punten te bemachtigen. “De opzet is niet dat een leraar al die 44 punten verzamelt. Juist door het ruime aanbod kan een leraar in de week zijn eigen programma bepalen, want er moet ook nog gewoon lesgegeven worden.” Bovendien zijn er tussen de webinars door Q&A- en informatiesessies. “Die vertegenwoordigen geen punten, maar zijn vooral leuk en interessant. Zowel bij deze sessies als bij de webinars zijn deels bekende nationale en internationale namen in de trainerswereld betrokken. Denk aan Jacco Eltingh, Sjeng Schalken, Simon Wheatley en Mark Tennant.”
Ook de International Tennis Federation (ITF) heeft een eigen leerplatform onder de naam ITF Academy. Dat er in deze periode grote behoefte is aan online kennisvergaring, bleek daar wel uit het aantal Nederlandse inschrijvingen, dat de afgelopen weken explosief groeide, van 87 naar meer dan 700. De ITF is overigens zeer te spreken over de Nederlandse lerarenopleiding en het PO-systeem, waardeert het met het predicaat ‘goud’, de hoogste categorie. Neyens: “Ze kijken vooral naar drie componenten: de opleiding zelf, het traject voor de tennisleraar na de opleiding, waar PO dus onderdeel van is, en in het algemeen de aandacht die er is voor de tennisleraar, de ondersteuning, het ‘klimaat’ waarin hij of zij het werk kan doen.”
Geen absoluut eindpunt
De waardering is mooi, vindt Neyens, maar het zou bij een enkeling ook de indruk kunnen wekken dat het werk volbracht is. En dat is bij PO nu juist nooit het geval. “Wij vinden dat tennisleraren zich moet blijven ontwikkelen, maar dat geldt voor ons en voor PO net zo goed. Voor mij geldt heel erg wat staat beschreven in het boek ‘The Infinite Game (Simon Sinek, red.): er is geen absoluut eindpunt, de ontwikkeling blijft voortgaan. En dus moeten we inspelen op de steeds grotere behoefte aan flexibiliteit in het bijscholingsaanbod en bijvoorbeeld een groter digitaal aanbod beschikbaar hebben. En we moeten vooral ook de tennisleraren erbij willen houden, zodat ze zelf gemotiveerd blijven om zich steeds te verbeteren. Ze moeten zeker iets doen voor die 24 punten, maar het moet niet te moeilijk zijn, een te hoge drempel vormen. En ook de criticasters, mensen die twijfels hebben bij PO, zijn goed. Daar leren wij van, moeten we naar luisteren. Tegenstanders blijven er altijd, we zullen nooit iedereen overtuigen. Maar voortdurende ontwikkeling betekent ook dat een deel langzaam bijdraait, ook de waarde ziet. Dan heeft ons werk een aanzuigende werking.”