Zaterdag stond alweer voor de zesde keer het KNLTB Jaarcongres op het programma. Centraal thema was deze keer de vitale vereniging. Hoe zorg je als tennisvereniging dat leden sneller en vaker op de club zijn en hoe kunnen elementen als de cultuur van de vereniging en een betrokken, actieve tennisleraar daar een rol bij spelen? Plenaire sprekers als rolstoeltennislegende Esther Vergeer, toptrainer Tjerk Bogtstra en wetenschapper Laura Jonker gaven vanuit hun kennis en ervaring hun visie op deze thema’s. Bovendien wachtte Esther Vergeer nog een mooie verrassing.
Na een ludieke opening van een cabaretgezelschap en een kort welkomstwoord van KNLTB-voorzitter Roger Davids was het podium in eerste instantie voor directeur van de KNLTB Erik Poel. Hij haalde aan het begin van zijn presentatie het nieuwe motto van de bond en de daaraan gekoppelde campagne ‘Nederland Tennisland. Iedereen doet mee’ aan. Uitgangspunten zijn onder meer dat tennis werkelijk een sport is voor iedereen. Er zijn altijd wel tennisbanen in de buurt en beginnen met tennis is relatief eenvoudig. Die positiviteit klinkt door in de gehele campagne. “Want tennis is een mooie en een heel grote sport!”, benadrukte Poel. “We zijn met 560.000 leden de tweede sport van Nederland en in ons land gaan steeds meer mensen tennissen, bij een vereniging of anders.”
Binden van leden
Maar uitdagingen zijn er zeker ook. Het thema van de dag, ‘de vitale vereniging’, rust op drie pijlers, zo legde Poel uit: organisatie, accommodatie en cultuur. Ze bepalen de vitaliteit van een vereniging, waar mensen graag komen en lang lid blijven. En dat laatste is één van die uitdagingen. Want, zo stelde Poel, ledenwerving is één ding, behoud is minstens zo belangrijk en is niet eenvoudig. “Gemiddeld is een aanzienlijk deel van nieuwe leden na twee jaar al geen lid meer. Het binden van leden, ze thuis doen voelen op de vereniging, is heel belangrijk. Dat houdt in dat voldoende aandacht moet worden besteed aan de persoonlijke benadering van nieuwe leden, maar ook dat een seizoen voldoende evenementen en andere leuke aanleidingen biedt voor leden om naar de vereniging te komen. Een jaarkalender, die je als vereniging opstelt samen met de tennisleraar, kan daarbij goed helpen. Bovendien is de rol van de tennisleraar op de vereniging en de samenwerking met het bestuur ook van groot belang bij de binding van Leden.” Ook noemde de directeur Tennis Alles-in-1, lidmaatschapspakket waar sowieso het lidmaatschap en competitiedeelname onderdeel van zijn en zo het spelen van wedstrijden moet stimuleren en meer leden moet behouden. Bij de 177 clubs die dit nu aanbieden, is de competitiedeelname 50 procent hoger dan gemiddeld en de uitstroom 50 procent lager.”
Prijs voor Esther Vergeer
Vervolgens was het podium voor Esther Vergeer. De kersverse moeder nam de ruim 600 toehoorders mee in activiteiten en initiatieven van haar Foundation om kinderen en jongeren met een beperking te stimuleren te gaan sporten. Daarbij zijn voldoende verenigingen die rolstoeltennis aanbieden en waar kinderen zich thuis voelen en voldoende aandacht krijgen, onmisbaar. “Want ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk sport kan zijn als je een beperking hebt. Dan besef je wat de kracht van zelfvertrouwen kan zijn.”
Voordat Vergeer die mooie woorden sprak, moest ze wel even drie keer ademhalen. Want vlak nadat ze door dagvoorzitter Kristie Boogert was geïntroduceerd, wachtte haar een daverende verrassing. Erik Poel kwam nogmaals het podium op om Vergeer de prestigieuze ITF-award voor ‘Services to the Game’ te overhandigen voor haar haar grote verdiensten voor de tennissport. Vergeer was er beduusd van, maar toonde zich vooral dankbaar. “Tennis zit in mijn hart. Mooi dat het op deze manier wordt gewaardeerd.”
‘Clubcultuur centraal’
De laatste minuten van de eerste plenaire sessie waren voor Laura Jonker, die aansluitend haar theorie en de werking ervan in de praktijk uit de doeken deed in één van de twaalf kennissessies die op het programma stonden. Want daar richt Jonker zich voornamelijk op met haar eigen bedrijf XOET; het vertalen van wetenschap naar de praktijk in de sport. Op het Jaarcongres sprak ze vooral over het belang van de clubcultuur bij het betrekken en binden van leden. “De cultuur van een vereniging is waarschijnlijk de belangrijkste factor bij het stimuleren van binding tussen de club en de leden”, stelde zij. Bovendien benadrukte ze dat jeugdleden weliswaar heel belangrijk zijn voor een vereniging, maar dat bij binding, het goede gevoel creëren bij leden, seniorenleden een essentiële positie hebben. “Seniorenleden verwachten over het algemeen meer van hun bestuur dan jeugdleden. Dus verwachtingsmanagement, een echt clubgevoel creëren en de clubcultuur naar voren brengen, is juist bij senioren leden heel belangrijk.”
‘Overbrengen van liefde voor tennis’
Het slotakkoord van de dag was voor toptrainer Tjerk Bogtstra en doorgewinterde verenigingstrainer Rinus van Leeuwen. De twee, die elkaar al lang kennen, ging in gesprek over de betekenis van de trainer voor tennissers en de tennissport in het algemeen. In navolging van het dubbelinterview met de twee trainers in het meest recente nummer van Centre Court Magazine, kwam vooral naar voren dat het overbrengen passie, mensen laten zien geweldig de tennissport eigenlijk is, belangrijk is in hun werk. “Maar wil je dat goed en zorgen dat kinderen die net beginnen optimaal plezier beleven aan de sport, ook goed leren bewegen. Lopen, rennen, springen, draaien, keren, daar draait het in eerste instantie om bij jonge kinderen. We hebben het over een multiskills-principe, ik vind ook dat tennisleraren daar verplicht een cursus in moeten volgen. Hebben ze de basis, zoals gooien en vangen niet onder controle, dan is goed tennissen ook lastig.”
Bogtstra traint op een ander niveau, hij hoopt zijn pupillen de weg naar de absolute top te wijzen. “Die mensen hebben talent, maar ook dan is het overbrengen van passie, de liefde voor de sport, heel belangrijk. Hoe groot is die passie bij spelers, hoe graag wil iemand iets echt? Ben je bereid om elke dag tot het uiterste te gaan om het maximale eruit te halen? Wat je kunt het wel zeggen, maar laat je ook zien? Want ze doen allemaal hun best, dat geloof ik absoluut. Maar er is meer dan je best doen, je kunt altijd nog 20 à 30 procent extra geven. Elke dag die grens zoeken en er overheen gaan, dat is dé uitdaging voor mij als trainer.”
Gespreksleider Kristie Boogert stipte vervolgens ook het Nationaal Sportakkoord en als voortvloeisel daaruit de lokale sportakkoorden aan. Want weten verenigingen wat de initiatieven zijn vanuit de landelijke en lokale overheden en hoe zij hier op kunnen inspelen? “We kunnen er lang over praten, maar bewegen moet belangrijker worden voor de jeugd”, zegt Bogtstra. “We zeggen dat vaak tegen elkaar, weten ook waarom het belangrijk is, maar het gebeurt nooit. Elke dag één uur bewegingsonderwijs op school voor alle kinderen. Dat moeten we verplichten, dat is nodig!”