Tijdens het vierde KNLTB Trainerscongres in Nieuwegein werden er naast het plenaire gedeelte verscheidene kennissessies georganiseerd, zoals ‘De trainer als gastheer op de vereniging’, ‘Meer tennisplezier voor kinderen, hoe pak je dat aan?’, en ‘Het ontwikkelen van de service, van beginner tot prof’. Eén van de drukst bezochte sessies was ‘Succesvol samenwerken met verenigingen’, geleid door KNLTB-voorzitter Roger Davids. Steeds vaker blijkt dat een hechte samenwerking tussen trainer en vereniging meer binding tussen leden en de club, meer lessen en meer deelnemers aan wedstrijden oplevert en dus van grote waarde is voor tennisverenigingen én trainers. Maar hoe pak je dat aan?
Een aantal mensen van organisaties die al belangrijke stappen hebben gezet op het gebied van deze samenwerking, kwamen tijdens de sessie aan het woord, onder wie tennisleraar Frank Korting van tennisschool One2Tennis, Pim Felius van RTC De Brabantse Wal en Sportcentrum De Karmel en Martin Arends, directeur van tennisschool Smashing. De school is actief in de provincies Drenthe, Groningen en Friesland en werkt dus samen met veel verenigingen. Arends legde uit hoe vanuit de filosofie van de tennisschool de tennisleraar zoveel mogelijk wordt betrokken bij het beleid van de vereniging op een groot aantal terreinen, zodat de samenwerking steeds optimaler en vanzelfsprekender wordt. Bij veel overleg en beleid is een vanzelfsprekende rol weggelegd voor de tennisleraar.
‘Heb je passie voor je vak, dan wil je dit als leraar doen’
Die benadering vraagt een andere denkwijze, maar ook veel tijd en inzet van de tennisleraar. Kan dat niet lastig zijn? “Ik denk eigenlijk dat het helemaal niet lastig is”, aldus Martin Arends. “Heb jij als tennisleraar passie voor tennis, dan vind jij niet alleen die lessen interessant, maar dan vind jij ook alle andere elementen interessant die je nodig hebt om van tennis een optimaal product te maken. Het is wel zo, de meeste tennisleraren zijn opgeleid als tennisleraar, ze hebben met name de technische facetten goed onder de knie. Maar er wordt steeds meer van ze gevraagd. We willen dat ze met steeds meer mensen samenwerken, dat ze optimaal communiceren, iets kunnen met social media, echt een spin in het web zijn op de club. Daar zijn velen niet voor opgeleid. Lang niet al die facetten zijn ingewikkeld, maar heb je iets nog niet onder de knie, dan moet je daar aan werken. Doe je dat, dan wordt je vanzelf van steeds meer waarde vóór en op de club.”
Ook initiatief van de club
Het thema van de sessie betreft meer samenwerking tussen met name tennisleraren en verenigingen. Dat vraagt een bepaalde opstelling en werkwijze van de leraar, maar zeker ook van het clubbestuur. Arends: “Soms is dat wel wat lastiger dan bij trainers, want bestuurders zijn vrijwilligers, regelmatig komen en gaan ze en het ene bestuur heeft weer net andere inzichten dan het volgende. Dan is hechte samenwerking tussen de tennisleraar en het bestuur op vele fronten, soms een uitdaging. Maar juist daarom is het zo belangrijk dat tijdens het KNLTB Jaarcongres over een aantal weken ook de clubbestuurders hier samenkomen. Zij moeten net zo goed moeite doen om die trainer overal aan tafel te hebben, bij jeugdcommissies, toernooicommissies, noem maar op. De trainer moet dat willen doen, maar dat initiatief kan de club natuurlijk ook prima nemen!”
KNLTB-voorzitter Davids sluit zich daar volledig bij aan. In het algemeen beschouwt hij het aanjagen van samenwerking, het delen van informatie en goede voorbeelden en elkaar op die manier verder brengen, als essentieel in het Nederlandse tennis. “Want je moet eerlijk zijn. Tennis doet het best goed qua instroom van leden, maar de vraag is: hoe kunnen we leden optimaal binden en dus behouden? De laatste vijf jaar hebben we nogal wat jeugdleden verloren, het is goed je daar bewust van te zijn. En vervolgens willen we, bijvoorbeeld in deze sessie, laten zien dat er al verenigingen zijn die daarom in actie zijn gekomen en tegen de trend in grote stappen zetten op het gebied van ledenbehoud. Eén van de belangrijkste conclusies van de die verhalen is: je boekt de beste resultaten als het bestuur en de trainer heel nauw samenwerken. Dat hoeft zeker niet meer tijd te kosten, maar is wel anders werken.”
Binden en behouden doe je samen
Mensen voor langere tijd aan de vereniging binden, vraagt veel tijd en inzet van de tennisleraren, maar ook Davids erkent dat goede samenwerking op de club ook van het bestuur moet komen. “Grofweg heeft elke vereniging vier hoofdoelgroepen: wedstrijdspelers, recreatieve spelers, junioren en senioren. Zorg nu eens dat je op de jaarkalender minimaal veertig momenten plant waarop die doelgroepen op de club aanwezig zijn. Lukt je dat als vereniging, dan creëer je een volledig andere sfeer op het park en gaat het een positief effect hebben op je ledenbehoud. Dit bewerkstelligen kan de leraar niet alleen, kan ook het bestuur niet alleen, dat kan alleen als je het samen doet. En kleine verenigingen moeten misschien zelfs onderling samenwerken. Die samenwerking is hoe dan ook cruciaal.” En dus is het ook wat betreft de voorzitter van groot belang dat op 24 november de clubbestuurders weer samenkomen op een congres. “Want het is eveneens cruciaal dat we de bestuurders bereiken. In de ‘kringen’ kunnen we dat een aantal keren per jaar doen, maar het KNLTB Jaarcongres is daarvoor ook een uitgelezen moment.”