Samenwerken om allemaal te kunnen overleven. Dat is de basis van het initiatief van een aantal tennisverenigingen in Vlissingen en omgeving om de handen ineen te slaan. Omdat de clubkampioenschappen van de afzonderlijke clubs nauwelijks nog voldoende deelnemers trokken om de moeite van het organiseren waard te zijn, werd besloten om met elkaar één toernooi te organiseren: de Vlissingen Cup. En dit jaar vond daarvan de eerste editie plaats.
“We hebben vorig jaar jaar de clubkampioenschappen wel door laten gaan”, zegt Noël Kleijne, secretaris van LTC De Schelde. “We hadden een handvol deelnemers en zij wilden er gewoon een gezellige dag van maken.” De Schelde was ook initiatiefnemer van het plan voor een gezamenlijk kampioenschap, samen met LTC Dos en TC Souburg. “In het verleden hebben we hier in de regio iets soortgelijks gehad. De afgelopen jaren zijn er verscheidene pogingen ondernomen om dat idee nieuw leven in te blazen, maar dat is nooit gelukt. Maar nu, met teruglopende ledenaantallen bij alle clubs en steeds minder deelnemers aan toernooien, moesten we iets doen waar alle betrokken verenigingen baat bij hebben.”
‘Toernooi gaat zeker groeien’
De Schelde stapte daarom met een concreet plan naar Souburg en Dos. “Het werd heel positief ontvangen! Ze wilden graag meedoen.” In het plan zoals De Schelde het op papier zette, organiseert één club het jaarlijkse toernooi en wordt er op de banen van alle drie de verenigingen gespeeld, waarna het finaleweekend plaatsvindt op de organiserende club. De organisatie van het Vlissingen Open zou dan van jaar tot jaar moeten rouleren. Zo moet het in de toekomst zeker werken, maar dit jaar is nog besloten het gehele toernooi op onze vereniging te laten plaatsvinden. Ook omdat we gestart zijn met een redelijk overzichtelijk deelnemersveld, er deden 62 mensen mee.”
Het was een geslaagde eerste editie, waar zowel de verenigingen als de deelnemers met veel plezier op terugkijken. Dat het aantal deelnemers omhoog moet, ligt wat Kleijne betreft voor de hand, maar dat gaat ook zeker gebeuren. “Eerlijk, de communicatie verliep dit jaar nog best chaotisch, maar vanaf volgend jaar gaat dat beter. Als we dat iets beter afstemmen, taken verdelen, kunnen we het toernooi ruim van tevoren goed gaan promoten via lokale en social media. Ervan uitgaande dat een groot deel van de deelnemers van de eerste editie in de toekomst ook graag meedoet, gaat het toernooi dan zeker groeien.”
‘Allemaal toekomst’
De samenwerking die de verenigingen in Vlissingen overeengekomen zijn, is lang niet altijd vanzelfsprekend. Kleijne: “Je hoort dat natuurlijk best regelmatig om je heen, dat clubs zich richten op behoud van hun eigen leden en samenwerking niet zo zien zitten. Maar in onze regio moeten we ook reëel zijn. We zijn de laatste jaren allemaal geconfronteerd met een dalend ledenaantal en we zitten toch in een vrij dunbevolkte regio. Meer toernooien en evenementen organiseren is goed om meer mensen te trekken, maar bij ons moeten we dat wel samen doen. We willen gezamenlijk in het algemeen meer mensen aan het tennissen krijgen, dat moet de insteek zijn. En op welke banen dat gebeurt, is nog niet eens het belangrijkste. Het is een kwestie van kiezen. Richt je je volledig op je eigen vereniging, waardoor er over tien jaar misschien nog één club overeind staat, of slaan we de handen ineen en hebben we allemaal nog toekomst?”
De verenigingen in Vlissingen denken inmiddels ook na over een gezamenlijk jeugdevenement. Kleijne meent dat andere verenigingen in Nederland die min of meer in dezelfde situatie verkeren, ook niet te bang moeten zijn om samenwerking met andere clubs aan te gaan, bijvoorbeeld bij de organisatie van een gezamenlijk toernooi. “Clubbesturen en toernooicommissies moeten er vooral voor willen gaan, er een geslaagd evenement van willen maken voor zo veel mogelijk deelnemers. Met dat doel in het achterhoofd moet je in goed overleg aan de slag gaan. Met een aantrekkelijk evenement kun je zo veel mogelijk mensen doen beseffen hoe leuk tennis eigenlijk is!”